Erfgoedvrijwilliger Rob Kammelar: ‘Het is vaak heel verrassend wat je tegenkomt’

Bij Erfgoedcentrum Zutphen werken vele vrijwilligers. Elke maand zetten we een van die steunen en toeverlaten in het zonnetje. Deze maand is dat Rob Kammelar, die zich al jaren inzet voor transcriptie- en inventarisatiewerk bij het Regionaal Archief Zutphen.

Rob Kammelar 2Het is niet moeilijk om een afspraak met Rob Kammelar te maken, want je kunt hem wekelijks treffen in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen (RAZ). Is hij niet bezig met transcriberen, dan wel met inventariseren. Geregeld verschijnt er van zijn hand een boeiend artikel, bijvoorbeeld in tijdschrift Zutphen van de Historische Vereniging Zutphen over wat hij bij dat werk is tegengekomen. Ook bij dit interview laat hij een aantal publicaties zien. Hij heeft een neus voor boeiende onderwerpen, duikt graag dieper om meer te weten te komen en weet daar vervolgens prachtig over te schrijven.

Historische belangstelling

“Ik denk dat ik hier vanaf 2008 of 2009 actief bent. Toen ik in 2005 vervroegd met pensioen ging, had ik al wel ideeën over wat ik wilde doen. Met een paar vrienden had ik een plan om ons te verdiepen in de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog en daarover hebben we dan ook een paar boeken uitgegeven. En ik bezocht een paar lezingen van de Historische Vereniging Zutphen – daar had ik eerder nooit tijd voor.” Na zijn studie scheikunde was hij uiteindelijk in Borculo gaan werken als levensmiddelenchemicus. “Maar historische belangstelling heb ik altijd gehad. Ik las altijd al veel over de geschiedenis.” Van Jan Klompenhouwer, óók al sinds jaar en dag vrijwilliger bij het RAZ en een oud-buurman van Rob, kreeg hij de tip om hier eens te gaan kijken. “Dat is misschien wel wat voor jou.” En dat bleek.

Hij werd met open armen ontvangen. “Ze hadden meteen een klus voor me. Er moest van alles worden uitgezocht voor het thema van dat jaar: belastingen. Daar moesten publicaties over komen en een tentoonstellinkje. Eigenlijk was het iets dat me helemaal niet aanstond, maar dat wilde ik niet zeggen. ‘Even doorbijten’, dacht ik. Ik heb meegedaan en het heeft zowaar ook nog tot twee artikeltjes van mij geleid, over de patentbelasting en over het dagbladzegel.”

‘Dat leer ik vanzelf’

Terwijl hij daarmee bezig was, startte er een transcriptieclubje om stadscorrespondentie te transcriberen – de oude tekst opschrijven in hedendaagse letters. “Ik heb me daar voor aangemeld. Ik had er geen cursus voor gedaan, maar dat leer ik vanzelf wel als ik me aansluit, dacht ik. Als je oud-Grieks kunt leren op het gymnasium dan kun je ook die oude middeleeuwse letters wel leren lezen. We begonnen met een clubje van een man of tien, nu zijn we met zeven. Samen met Jan Frings en Annie Nijenhuis ben ik nog over van dat oude clubje. Een keer in de twee weken zitten we met zes of zeven mensen bij elkaar en lezen we samen brieven. Dat levert dan discussies op: wat staat er nou? We zijn begonnen met brieven uit 1450 en we zitten nu in 1484, de Bourgondische tijd. De interpretatie van de brieven is er vaak al wel, want van de meeste brieven zijn ooit al korte regesten door voorgangers en archivarissen gemaakt. Die kan je opzoeken en lezen. We doen niets aan de interpretatie, maar we zetten er wel eens een noot bij met een verklaring voor een uitdrukking of een woord. Onze teksten worden nagezien door Aafje Grouwstra - het transcriptiegeweten van ons groepje.”

Rob Kammelar 3‘Uit elkaar peuteren en beschrijven’

Met hetzelfde enthousiasme meldde Rob zich ook aan voor een cursus over archieven inventariseren, gegeven door een van de archiefmedewerkers. “Daar ben ik als enige van overgebleven, maar ik vind dat het leukste om te doen; dat je een doos openmaakt, nog ongeordend, in de raarste dozen en mappen... Dat uit elkaar peuteren en beschrijven, selecteren wat weg kan en wat je overhoudt beschrijven en ordenen - dát vind ik mooi werk. Het is vaak heel verrassend wat je tegenkomt.
“Ik verdiep me in particuliere archieven. Dat kan een verenigingsarchief zijn, van een familie, van een school, van de synagoge. Het zijn kleine archiefjes, tot twintig, dertig dozen, want als het te groot is verzuip ik erin.”

Spannend

Is het altijd zo spannend? “Soms is het ook wel saai hoor – dozen vol met notulen van een vergadering bijvoorbeeld. Maar correspondentie inspireert me vaak tot het schrijven van een stukje.” Hij laat een artikel zien over twaalf Zutphenaren die in 1674 door de Fransen werden gegijzeld en die een brief naar de magistraat hadden gestuurd. “Als ik die brief uit Maastricht niet per ongeluk had ontdekt in een bundeltje documenten dat niet op de goede plek was terug gestopt, dan lag het hier nog ergens te verstoffen. Nu is de brief opgenomen in de ‘kleine aanwinsten’."

Na het interview duikt hij direct weer in een archief. We zijn benieuwd over welke vondst zijn volgende artikel gaat.