Akten van indemniteit

In dit informatieblad leggen we uit wat akten van indemniteit precies zijn en welke er bij het Regionaal Archief Zutphen (RAZ) te vinden zijn.

 

Wat zijn akten van indemniteit?

Armenzorg

Zorg voor armen was vóór de negentiende eeuw niet vanzelfsprekend. Er waren nauwelijks sociale voorzieningen en er waren geen wetten die de zorg voor de armen regelden. Wanneer mensen arm werden, moesten deze mensen ondersteund worden door het stads- of dorpsbestuur of de plaatselijke diaconie (het 'maatschappelijke werk' van de kerk). Dit was voor veel plaatsen een grote last.

Steden staan borg

Om de kosten te beperken, vroegen dorpen en steden in de achttiende en negentiende eeuw steeds vaker een zogenaamde akte van indemniteit of borgbrief aan nieuwkomers. Als je van plan was te verhuizen, kon je een deze akte opvragen bij de diaconie of het bestuur van de plaats waaruit je vertrok. Zij beloofden in de akte voor je te zorgen wanneer je in je nieuwe woonplaats arm zou worden. Zonder deze akte kreeg je vaak geen toestemming in een andere plaats te gaan wonen. Maar er waren ook plaatsen die weigerden om zulke akten af te geven. Sommige plaatsen maakten bovendien onderlinge afspraken over hoe ze met arme inwoners zouden omgaan. Niet iedereen hoefde een akte van indemniteit te laten zien. Zo waren rijke mensen, seizoensarbeiders en militairen in de meeste plaatsen gewoon welkom.

 

Registers van Akten van indemniteit.

 Twee van de registers met akten van indemniteit die berusten bij het RAZ.

Maatregel tegen bedelaars

Meldplicht in Zutphen

De oudst bekende maatregel van het stadsbestuur van Zutphen tegen de komst van arme vreemdelingen stamt uit 1595. Iedere vreemde moet zich binnen acht dagen melden bij de rechtbank. In 1600 bepaalt het stadsbestuur dat vreemden en bedelaars niet langer dan één nacht in de stad mogen blijven. In de zeventiende eeuw worden de regels aangescherpt: Zutphenaren die onderdak verlenen aan ongeregistreerde vreemdelingen kunnen daarvoor een boete krijgen.

Twijfelachtige personen

In de administratie van de stad Zutphen vinden we maar weinig verzoeken tot inwoning. Slechts een enkele keer krijgt iemand ook toestemming om te blijven. Dit was dan meestal iemand die kon bewijzen dat hij/zij oorspronkelijk uit Zutphen kwam, of iemand die wilde verklaren nooit een beroep te zullen doen op de armenzorg. De stad Lochem maakte in 1691 bekend dat alle "armoedige en twijfelachtige personen" die zich zonder toestemming van het stadsbestuur bij mensen in huis bevonden, binnen zes weken weg moesten zijn. De boete bedroeg 25 goudguldens.

Armenjager

Arme nieuwkomers liepen in steden vaak het risico weggejaagd te worden door een armenjager. Zo moest de overlast door landlopers en bedelaars worden beperkt. In Brummen werden de werkzaamheden van de armenjager in 1767 opgeschreven. Hij moest landlopers, schooiers en bedelaars uit het ambt verjagen "met matige belediging des lichaems".

De akten door de jaren heen

Franse tijd: Verplicht akten afgeven

Aan het einde van de achttiende eeuw vond er onder invloed van de Franse overheersing steeds meer centralisatie van het bestuur plaats. Plaatsen werden verplicht akten van indemniteit af te geven en te vragen. In de periode 1789 tot 1812 vroeg Zutphen daarom akten aan binnenkomende vreemdelingen en bewaarde deze. Van de afgegeven akten aan vertrekkende inwoners zijn in Zutphen geen kopieën bewaard gebleven. De stad Lochem was al in 1765 begonnen met de administratie. Daar werden in ieder geval vanaf dat jaar akten van indemniteit afgegeven.

Reglement van 1803

In de negentiende eeuw nam de invloed van de centrale overheid alleen maar toe. In 1803 werd er een reglement afgegeven door het Departementaal Bestuur van Gelderland waarin werd vastgesteld waaraan een akte van indemniteit moest voldoen. Enkele voorschriften waren:

  • Een akte was 7 jaar geldig, tenzij degene al armenzorg ontving op het moment dat de akte werd opgesteld, dan bleef de akte geldig voor het leven.
  • Een akte was niet nodig voor dienstboden (zonder kinderen) en seizoensarbeiders. Wanneer dienstboden of seizoensarbeiders trouwden, moesten ze wel een akte kunnen laten zien. Deze moest opgesteld zijn in de geboorteplaats of de plaats waar zij de laatste zeven jaar gewoond hadden. Het afgeven van de akte mocht dan niet geweigerd worden.
  • Er werd geen akte afgegeven bij verhuizingen naar een ander departement. Er werd een akte gevraagd van iedereen die van buiten het departement naar Gelderland verhuisde. Het stadsbestuur moest de akten opschrijven in een boek.
  • Binnen drie weken na de verhuizing moest je de akte laten zien aan het stadsbestuur of uitleggen waarom je hem niet had. Wanneer je dat niet kon, was de boete maximaal vijf gulden en een verbod om in de stad te gaan wonen.
  • Het stadsbestuur moest de akte na binnenkomst doorsturen naar het armenbestuur.

 

Nieuwe wet in 1811

Deze voorschriften hadden invloed op manier waarop steden en dorpen met de akten van indemniteit omgingen. In Almen, Lochem en Zutphen werd vanaf 1803 de administratie van de akten veel beter bijgehouden. Van lange duur was dit echter niet. In 1811 werd landelijk de zogenaamde Wet op het Domicilie van Onderstand ingevoerd. In deze wet werden gemeentes verantwoordelijk gemaakt voor de zorg voor de armen. De gemeente waarin je was geboren, moest in principe voor je zorgen als je arm werd; zij was de zogenaamde "onderstandsgemeente". Als je naar een andere gemeente verhuisde, werd deze nieuwe gemeente na een jaar verantwoordelijk voor jouw armenzorg. In 1818 werd deze periode tot vier jaar verlengd. De akten van indemniteit werden daarmee afgeschaft.

Wat vindt u in de akten van indemniteit?

In de akten staan in ieder geval de volgende gegevens:

  • naam van de persoon die de akte heeft aangevraagd
  • de plaats van herkomst (soms is dit ook de geboorteplaats)
  • de plaats van bestemming.

 

Doordat de akten informatie bevatten over de verhuizing van personen, kunnen ze waardevol zijn voor onder meer genealogisch onderzoek. Aan de kerkelijke instantie die zich garant stelde voor de kosten kan de geloofsovertuiging vaak worden afgeleid. In een enkel geval stelt een particulier zich garant voor de onkosten. Soms zijn ook de namen van de partner en eventuele kinderen opgeschreven. In de akten van na 1803 staat meestal ook een geldigheidsbeperking. Het bestuur van de ontvangende plaats noteerde vaak het jaartal van binnenkomst op de akte.

Welke akten van indemniteit heeft het RAZ?

Niet alle akten van indemniteit uit de huidige gemeenten Brummen, Lochem en Zutphen zijn bewaard gebleven. Alleen van de plaatsen Almen, Lochem en Zutphen bewaard het RAZ akten. Van Brummen, Gorssel, Laren en Warnsveld zijn geen akten bekend. Ook zijn er geen Zutphense of Lochemse akten uit de zeventiende eeuw. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze nooit zijn afgegeven. Maar het kwam wel vaker voor dat een stad of diaconie geen akten van indemniteit wilde afgeven omdat het een financieel risico met zich meebracht. In Zutphen was het tot in ieder geval 1751 niet gebruikelijk om ze af te geven aan vertrekkende personen. Ook werden ze niet altijd van binnenkomende vreemdelingen gevraagd. Na 1751 worden er wel akten afgegeven, maar volgens de administratie was dit wel "tegen de constante gewoonte". De diaconie van Hall mocht op bevel van het ambt Brummen in 1773 geen "guarantie" afgeven aan vertrekkende inwoners.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van alle akten van indemniteit die bij het Regionaal Archief Zutphen worden bewaard.

Overzicht van akten van indemniteit bij het RAZ

PlaatsBeschrijvingPeriodeArchief en inv. nr.
Almen Register van binnengekomen en afgegeven akten 1803-1818 5069-131
Lochem Binnengekomen akten 1792-1800 1001-941
Lochem Afgegeven akten 1765-1794 1001-941
Lochem Binnengekomen akten 1803-1813 1001-943
Lochem Afschriften van binnengekomen akten 1803-1810 1001-944
Zutphen Binnengekomen akten 1789-1795 0001-857
Zutphen Register van binnengekomen akten 1803-1812 0001-858

 

In de collectie Genealogie kunt u de akten van indemniteit op naam doorzoeken. Ook andere bronnen in deze collectie bieden mogelijk informatie over uw voorouders. Bekijk de toelichting op deze collectie met de actuele inhoudsopgave voor een overzicht van de geïndexeerde bronnen. Ook zijn de aanwezige akten zijn digitaal gekoppeld aan de beschrijving in de inventaris (zie tabel hierboven).

Valkuilen bij het onderzoek

Denk bij uw onderzoek aan het volgende:

  • Rijke mensen, militairen, dienstbodes en seizoensarbeiders hadden geen akte nodig om naar een andere stad te verhuizen.
  • Voor 1803 bestonden er geen vaste regels voor het opstellen van een akte van indemniteit: de gegevens kunnen dus per akte heel erg verschillen en dikwijls onvolledig zijn.
  • Het ontbreken van een akte voor een persoon hoeft niet te betekenen dat diegene niet naar de betreffende stad is verhuisd.


Literatuur en websites

  • Rob van Drie, Nico Plomp en Aad van der Tang, Genealogie, van stamboom tot familiegeschiedenis (Utrecht/Den Haag 1988).
  • Brord van Stralen, Jeroen Kummer en Freek Pereboom (red.), Lezen in Geldersen Overijsselse bronnen. Gids bij oud schrift in Gelderland en Overijssel (Kampen 1998).
  • M.H.D. van Leeuwen, Cahiers voor lokale en regionale geschiedenis. Sociale zorg (Zutphen 1994).
  • J.W.G. Netelbeek, Akten van indemniteit (2005).
  • Website van de Nederlandse Genealogische Vereniging.

Naar boven